Home   VHZ   Contact 

VHZ jaargang 46 - 2005 → Oude jaargangen Van Horen Zeggen  → Van Horen Zeggen  → Bureau AudCom voor FENAC en Siméa  

print

Klik op de onderstreepte links om de bestanden (van minimaal een jaar oud) te downloaden.

 

VHZ 2005-6

2005-6

Reportage

Tinnitus congres


Interview

Siméa voorzitter Theo van Munnen over de plannen van de minister: "Als de landelijke indicatiecriteria worden afgeschaft zijn de gevolgen groot"


Artikelen

Katja Sterkman en Bianca Boomsma: Psychomotorische therapie helpt dove kinderen met sociaal-emotionele problemen

Samenvatting:

Op de Guyotschool voor SO bestaat de mogelijkheid psychomotorische therapie (PMT) in te zetten bij individuele gedragsproblematiek en problemen in de groepsinteractie. De PMT gaat er van uit dat problemen op psychosociaal of psychiatrisch gebied zichtbaar zijn in het bewegen en richt zich op de lichaamservaring en het handelen in bewegingssituaties. Dove kinderen uiten zich primair via bewegen en lichaamstaal en worden door de PMT direct aangesproken. Inmiddels is op de Guyotschool voor SO twee jaar ervaring opgedaan met individuele en groepsgewijze PMT bij kinderen met verschillende vormen van gedragsproblematiek. Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt het proces van probleemsignalering, indicatiestelling, behandeling en evaluatie besproken. De ervaringen van de kinderen, hun ouders en betrokkenen van de school zijn positief. PMT blijkt een vorm van therapeutische begeleiding die heel goed past bij dove kinderen met sociaal-emotionele ontwikkelingsproblematiek. Tot slot wordt, naast een aantal andere evaluatieve punten, aangegeven dat PMT breder toepasbaar zou kunnen zijn binnen cluster 2 dan alleen bij dove kinderen.

 

VHZ 2005-5

2005-5

Reportage

De Week van het Oor 2005


Interview

Mirjam Blumenthal: ?De diagnostiek en behandeling van meertalige kinderen levert in de praktijk nogal eens problemen op?


Artikelen

Connie Fortgens e.a.: Het effect van de inzet van klassenapparatuur in twee ESM-groepen op de Prof. Groenschool te Amersfoort

Samenvatting:

De directeur van de Prof. Groenschool in Amersfoort vroeg zich af of ESM-leerlingen baat zouden hebben bij geluidsversterkende klassenapparatuur. Om deze vraag te beantwoorden, zijn er drie onderzoeken uitgevoerd. Het eerst onderzoek betrof de akoestiekmeting. Uit deze meting bleek dat de STI-waarden van beide groepslokalen goed waren. De klassenapparatuur bracht hierin geen verbetering. Wel resulteerde de inzet van de klassenapparatuur in een hoger geluidsniveau en een homogener geluidsveld.

Het tweede onderzoek ging na of de leerlingen met de inzet van klassenapparatuur meer betrokken waren dan zonder die apparatuur. Uit dit onderzoek bleek dat de betrokkenheid van de leerlingen in beide condities meestal voldoende was. Het inzetten van apparatuur leidde voor de totale onderzoeksgroep tot een zeer kleine winst. Er was echter geen sprake van significante verschillen.

Het derde onderzoek zocht naar het antwoord op de vraag of de leerlingen een significant groter percentage woorden leerden als de apparatuur aanstond. Uit dit woordenschatonderzoek bleek dat het percentage geleerde woorden altijd klein was. Van een significante winst als de klassenapparatuur werd gebruikt, was geen sprake.

 

VHZ 2005-4

2005-4

Reportage

ICED 2005: Hoe staat het met het onderwijs aan doven?


Interview

Kinderpsychiater Rutger Jan van der Gaag over de leerlinggebonden financiering: ?De wet is er om het leven mogelijk te maken, niet om het ONmogelijk te maken.?


Artikelen

Karin Neijenhuis en Lian Nijland: Signalering van auditieve verwerkingsproblemen

Samenvatting:

Voor kinderen, van wie het vermoeden bestaat dat er sprake is van auditieve verwerkingsproblemen, kan een checklist en een vragenlijst meer eenduidigheid brengen in het vastleggen van de diagnose. Via de CHAPS en een vragenlijst kan de leerkracht  luisterproblemen in specifieke luistersituaties in kaart brengen. Met behulp van de meetinstrumenten is het beter mogelijk om behandeling af te stemmen op de behoefte. Ook is het mogelijk het effect van aanpassingen in omgeving of gebruik van hulpmiddelen te evalueren. Een waardevolle aanvulling op de diagnostiek van auditieve verwerkingsproblemen, volgens de auteurs Neijenhuis en Nijland.

 

VHZ 2005-3

2005-3

Reportage

Impressies van Siméa congres


Interview

Loes Wauters na schokkende resultaten leesniveau doven: ?Dompel de kinderen in een bad van taal?


Artikelen

Hettie Siemons: Bekwaam en speciaal

Samenvatting:

In dit artikel is het competentieprofiel van de leraar speciaal onderwijs verkend voor de beroepsgroep van de leraar in het ESM onderwijs. Uitgangspunt is dat het aantal leerlingen met ernstige spraaktaalmoeilijkheden de laatste jaren sterk toeneemt. Dit vraagt om specifieke deskundigheid van de leraren die in deze sector van het onderwijs werkzaam zijn.

Het competentie profiel van de leraar speciaal onderwijs schetst een aantal dimensies, die van belang zijn voor het geven van goed onderwijs aan ESM leerlingen. Leraren moeten blijven werken aan de ontwikkeling hiervan, individueel, maar ook in teamverband.

 

VHZ 2005-2

2005-2

Reportage

Taalmethode Ik & Ko beschikbaar voor dove en zeer slechthorende kleuters


Interview

Prof. van Londen van de LCTI:  ?Ik ben al zo vaak opgeheven!?


Artikelen

Jan de Jong: Dysfatische ontwikkeling: een aparte stoornis?

Samenvatting:

De diagnose ?dysfatische ontwikkeling? wordt met enige regelmaat uitgesproken als het gaat om kinderen met een taalstoornis. In dit artikel wordt de vraag gesteld of zo?n label wel een andere lading dekt dan meer gangbare termen voor kindertaalstoornissen.

Dat is zowel een theoretische als een praktische kwestie. De term suggereert dat een kind iets meer of iets anders mankeert dan een taalontwikkelingsstoornis. Bovendien appelleert de benaming aan een onderliggende hersenpathologie. Tenslotte is het ?syndroom? dysfatische ontwikkeling geassocieerd met niet-talige symptomen die vragen om multidisciplinaire begeleiding.

De auteur bespreekt de kwestie vanuit drie thema?s: de definitie en de ernstgraad, de oorzaak en de symptomen buiten de taal.


Rob Boerman: Professionele autonomie in het onderwijs

Samenvatting:

Aan de hand van het voorbeeld van de medische praktijk wordt het begrip professionele autonomie nader beschreven. Professionele autonomie betekent dat de regels waaraan de professional gehoorzaamt, worden uitgemaakt door de beroepsgroep waarvan ze deel uitmaken. Iemand die deel wil uitmaken van een beroepsgroep legt zichzelf die regels op.

Voor het onderwijs worden die regels gevormd door het competentieprofiel en in het vervolg van het artikel wordt nagegaan wat dit betekent voor leraren en ambulant begeleiders. Professionele autonomie geeft ons in het onderwijs de ruimte (of legt ons de zelfgekozen beperking op) om keuzes te maken en te handelen op basis van de twee basisregels (het kwade vermijden, het goede bevorderen en de cliënt goed informeren en om toestemming vragen), het competentieprofiel, kennis en ervaring, advies van deskundigen. Afgewogen beslissingen worden pas genomen na overleg met collega?s.

 

VHZ 2005-1

2005-1

Reportage

Nationale Revalidatie Prijs voor de NSDSK

 

Interview

Ted Raedts neemt afscheid van Sint Marie

 

Artikelen

Gerard Spaai e.a.: Een elektronische leeromgeving voor het leren van gebarenschat

Samenvatting:

De gebarenvaardigheid van kinderen met ernstige auditieve beperkingen  die instromen in het onderwijs, loopt sterk uiteen. Het leren van de Nederlandse Gebarentaal vraagt veel oefening en persoonlijke begeleiding. In dit artikel wordt een project besproken waarin het ontwikkelen en evalueren van een Elektronische Leeromgeving (ELo) voor het leren van gebarenlexicon (gebarenschat) centraal staat. ELo is  bedoeld voor kinderen in de leeftijd van drie tot vijf jaar met ernstige auditieve beperkingen. Centraal in het project staan de vragen: 1) of een elektronische leeromgeving bruikbaar kan zijn voor het leren van een actieve en passieve gebarenschat aan zeer jonge kinderen met ernstige auditieve beperkingen; 2) op welke wijze deze elektronische leeromgeving ingericht moet worden zodat oefening met ELo sorteert in een zo groot  mogelijk leereffect. Dimensies die daarbij vooral aandacht krijgen zijn user-interface en instructietechnische aspecten.

Het ELo-project wordt uitgevoerd in een samenwerking tussen de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind, de Technische Universiteit Delft en de Koninklijke Auris Groep. In het artikel wordt ingegaan op de achtergronden van het ELo-project.

 

Copyright 2008-2024 Bureau AudCom